Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide: [7][Voor] wien is u al dit heir, dat ik ontmoet heb? En hij zeide: Om genade te vinden in de ogen mijns heren! 7. Of, wat is u al dit heir? Dat is, waartoe zal dat dienen? Wat bedoelt gij daarmede? Hij had zonder twijfel dit wel verstaan van de knechts, die de kudde leidden, maar hij zocht gelegenheid uit Jakobs antwoord, om zijn geschenken beleefdelijk te weigeren.